A. Andreas on Sat, 14 Feb 2009 12:11:26 +0100 (CET) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
[Nettime-nl] interviewing-the-crisis-2 Re: raadsel van de creatieve stad |
Zie ook het volgende interview van artsblog.it sorry alleen in het italiaans en engels. http://www.artsblog.it/post/2798/interviewing-the-crisis-2-con- andreas-jacobs Andreas Jacobs On Feb 13, 2009, at 2:11 PM, merijn oudenampsen wrote: > Gezien eerdere vragen om meer theorie, hier een artikel van mijn hand > over de creatieve stad. Het was al eerder uit in het Engels, nu in het > Nederlands.. Voor de liefhebbers en iedereen die het er moeilijk mee > heeft. Commentaar welkom... > > groetjes, > > Merijn > > > Gepubliceerd in Eutopia #20, december 2008. > > VAN SPEELTUIN TOT WERKPLAATS - HET RAADSEL VAN DE CREATIEVE STAD > Merijn Oudenampsen > > http://www.flexmens.org/drupal/?q=Van_Speeltuin_tot_Werkplaats > > Wat kan er nu op tegen zijn, een creatieve stad? Het voornamelijkste > bezwaar van de nuchtere toehoorder bij het horen van de zoveelste > beleidskreet over de creatieve stad, is het hyperige gehalte van het > geheel en de vele uitroeptekens waarmee de beleidsmakers hun > enthousiasme onderstrepen. Maar de belangrijkste vraag wordt veelal > niet > gesteld. Draait het in de creatieve economie wel om creativiteit in > plaats van om de economie? > > Soms is het noodzakelijk in het verleden te duiken om iets in het > heden > te duiden. In dit artikel zal ik de huidige hype over de creatieve > stad > contrasteren met een utopische voorloper om zo de vinger te leggen > op de > contradicties van de creatieve stad. Voor een hype is het creatieve > stad > beleid een opmerkzaam lang leven beschoren. Als een vergrijzende > rockband weet het zelfs op latere leeftijd nog een vaste schare > groupies > te bekoren bij stadsbesturen in de hele westerse wereld.[1] Daarmee > wil > ik niet zeggen dat toen het nog jong en fris was, de lofzang op de > creatieve klasse van Richard Florida authentieker was dan nu. Slechts > dat de hele tijd al een ander deuntje wordt gespeeld dan de tekst doet > voorkomen. Ik zal hier stellen dat het Amsterdamse creatieve stad > beleid > zich verre houdt van het bevorderen van de creativiteit van de > Amsterdamse bevolking. Het is voornamelijk een marketingexercitie, een > exponent van een veel bredere verschuiving naar meer bedrijfsmatige > vormen van stedelijk beleid, een verschuiving die op dit moment zijn > uitwerking vindt in een indrukwekkend stedelijk vernieuwingsprogramma. > > De vergelijking tussen socioloog Richard Florida – auteur van twee > boeken over de opkomst en vlucht van de creatieve klasse – en een > rockster is niet ongebruikelijk. Google ‘rock star’ en ‘Richard > Florida’ > en je zult talloze beschrijvingen tegenkomen van optredens van de > ‘acdemische rockster’ die als geen ander het populair- > wetenschappelijke > heeft weten te rijmen met het normaal o-zo-saaie domein van de > ruimtelijke economie. Onder zijn beleidssuggesties figureert het > hebben > van rock bands zelfs vrij prominent op de lijst van vereisten voor een > stad om te overleven in de wereldwijde concurrentieslag [2]. Maar dit > artikel gaat niet over de interessante versmelting tussen > popcultuur en > sociale wetenschappen, het gaat om de utopische claims die gemaakt > worden over de creatieve stad. Florida noemt creativiteit ‘the great > equalizer’, en pleit voor een ‘New Deal’ van de creatieve economie. > Net > zo heeft burgemeester Job Cohen Amsterdam uitgeroepen tot een > creatieve > stad die de creativiteit van al haar inwoners zal bevorderen [3]. > > DE STAD ALS SPEELTUIN > > Deze claims klinken bij nader inzien als de vervormde echo’s van een > eerder utopisch project dat refereerde aan de revolutionaire > opkomst van > creativiteit. We nemen een kleine stap terug in de tijd, terug naar de > toekomst zoals verbeeld door de Nederlandse avant-garde, in het > specifiek de Nederlandse kunstenaar Constant Nieuwenhuys. Constant was > een van de oprichters van de Nederlandse experimentele groep > Reflex, die > later deel uit zou gaan maken van de internationale COBRA stroming. > Ontevreden met de beperkingen van de kunstwereld en de > “individualistische aard” van schilderkunst, ging Constant in 1953 > over > naar het meer veelbelovende gebruik van metaal en > architectuurtechnieken. In 1957 werd hij een medeoprichter van de > Situationistische Internationale (SI), en schreef hij met Guy > Debord het > nu welbekende tractaat over Unitair Urbanisme. Tot zijn uittrede in > 1961, zou hij een essentiële rol spelen in de formulering van een > Situationistisch perspectief op de stad en een kritiek op de > modernistische stedenbouw. > > In 1956 begon Constant aan wat een visionair architectuurporject zou > worden, wat zich uitstrekte over meer dan 20 jaar. Een utopische stad > met de naam New Babylon; Het bestond uit een haast oneindige reeks > schaalmodellen, schetsen, collages, etsen, later vergezeld van > manifesten, lezingen, essays en films. Het project was een provocatie, > een expliciete metafoor voor de Creatieve Stad, en verkondigde de > opkomst van een subversieve massacreativiteit: > > “Het overal ter wereld optredende verschijnsel van een jeugd die > weigert > de bestaande 'orde' te aanvaarden – de 'hipsters', de 'teddy-boys', > 'rockers', 'mods', 'halbstarken', 'blousons noirs', 'beatniks', > 'stiljagi', en hoe zij verder ook genoemd mogen worden – dit > verschijnsel heeft een, tot dusver veronachtzaamde revolutionerende > werking. Deze massajeugd, vrijer, welvarender en talrijker dan ooit > tevoren, wordt gedreven door een dadendrang die in een leegte > slaat, die > gefrustreerd moet blijven. Deze drang is niet langer in toom te > houden, > zij zal zich, hoe dan ook, steeds sterker doen gelden. Tot het moment > waarop de sublimering van deze drift tot creatieve drift, 'speel'- > drift, mogelijk zal zijn geworden, zal zij zich uiten in > agressiviteit, > en zich keren tegen alles wat haar bevrediging in de weg staat. Zij > zal > niet rusten voordat de gehele superstructuur vernietigd is, daar helpt > geen verontwaardiging, geen protest, zelfs geen geweld tegen. De > opstand > van de creatieve mens tegen de moraal en de instellingen van de > utilitaristische maatschappij zal niet eindigen voordat de ludieke > maatschappij een feit is. > De grote non-stop-happening die wij te verwachten hebben wanneer de > creatieve potentie van de gehele mensheid eenmaal ontketend wordt, zal > het aangezicht van de aarde net zo ingrijpend veranderen als de > organisatie van de produktiearbeid dit gedaan heeft sinds het > neolithicum. > Het tijdperk van de Homo Ludens ligt voor ons.”[4] > > Constant voorzag een maatschappij waar automatisering de mens had > bevrijd van de last van industriële arbeid. Een leven vol van > creativiteit en spel lag in het vooruitzicht, wars van enige > consideratie van functionaliteit, want ‘spel is tegengesteld aan > nut.’[5]. Homo Faber, de werkende mens van de industriële samenleving > zou opgevolgd worden door Homo Ludens, de spelende mens of zoals > Constant dat verwoorde, de creatieve mens. Dit was de toekomstige > inwoner van zijn project New Babylon, die dankzij moderne > architectuurtechnieken in staat zou zijn om elk aspect van zijn > leefomgeving spontaan te configureren. Constant nam de surrealistische > slogan van Lautréamont ‘La poésie doit être faite par tous, non par > un’ > en vertaalde dat naar de stedelijke omgeving, ‘morgen zal het leven in > poëzie gehuisvest worden’[6]. > > Het werk van Constant Nieuwenhuys combineerde zo een afkeer van > modernistisch functionalisme met een intense waardering voor het > bevrijdende potentieel van nieuwe technologie. Mechanisering zou > resulteren in de opkomst van een ‘creatieve massacultuur’; cultuur zou > niet langer het alleenrecht zijn van een kleine culturele elite. Een > maatschappij zou worden gecreëerd waar, in overeenstemming met Marx > zijn > visie over kunst in een communistische samenleving, ‘there are no > painters but only people who engage in painting among other > activities’[7]. > > Het werk van Constant zou een directe en belangrijke invloed hebben op > de opkomst van de jeugdbeweging Provo. Deze Nederlandse Yippies bleken > een haast perfecte incarnatie van de Homo Ludens; die door continue > provocatie, happenings een ludieke acties, het autoritarisme van de > jaren ’50 op haar knieën zou brengen. Daar bleef het echter wel > bij. We > hoeven er bijna niet meer bij te zeggen dat latere ontwikkelingen zich > anders zouden voordoen dan Constant had geprojecteerd. > Mechanisering en > de daaropvolgende deïndustrialisatie, het wegtrekken van fabrieken > naar > ontwikkelingslanden, leidde niet tot de bevrijding van de Homo Ludens > (of misschien moeten we de Homo Ludens een korte en beperkte > overwinning > gunnen – een klein intermezzo dat zich ergens in de jeugdcultuur > van de > jaren ’60 bevond –alvorens weer aan het werk gezet te worden). De > totale > hoeveelheid gewerkte uren is sinds de jaren ’60 alleen maar gegroeid. > Terwijl Constant de bevrijding van het creatieve domein uit het > economische domein voorzag, zijn we op dit moment getuige - met de > creatieve stad van Richard Florida - van de uitbreiding van het > economische in het the creatieve domein. > > DE STAD ALS WERKPLAATS > > Een van de eerste stappen van het nieuwe progressieve stadsbestuur, > bij > haar aantreden in de lente van 2006, was de lancering van een ‘Top > Stad > Programma’, gericht op het consolideren van de 'bedreigde' positie van > Amsterdam in de top tien van vestigingssteden voor het bedrijfsleven: > > “Amsterdam heeft dringend vernieuwing nodig om de internationale > concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Anders gezegd: Amsterdam > heeft > behalve een groot verleden ook een grote toekomst, mits er groot > gedacht > wordt.”[8] > > Natuurlijk zal creativiteit “het centrale aandachtspunt” worden van > dit > programma, want creativiteit is “de motor achter de aantrekkingskracht > en dynamiek van de stad”. Als we echter voorbij de retoriek kijken, > naar > de praktische onderdelen van het programma, dan is het > verbazingwekkend > bescheiden: gesponsorde welkom centra voor expats in Schiphol Airport, > tijdelijk verhuur van kamers aan modeontwerpers in de rosse buurt, > live-internet uitzendingen van popconcerten via 'Fabchannel', > ‘Amsterdam > Top City’ publicaties in KLM vluchten, en de jaarlijkse Picnic Cross > Media week, een conferentie die aspireert het Nederlandse Davos van > creatieve ondernemers te zijn. > > In waarschijnlijk een van de beste analyses van creatieve stadstheorie > tot op heden, vraagt geograaf Jamie Peck[9] waarom Richard Florida > zijn > werk zo'n enorme impact op beleidsmakers heeft gehad. Hij kwam tot de > ontnuchterende conclusie dat het niet was omdat Florida zijn > creativiteitstheorie zo vernieuwend was – verschillende auteurs hadden > al eerder over de kenniseconomie gepubliceerd – maar voornamelijk > omdat > het een goedkope, niet oncontroversiëel en makkelijk uitvoerbaar > marketingscript verschafte dat goed paste met de bestaande vormen van > stedelijke economische ontwikkeling. Een extraatje dat steden zich > konden veroorloven, een low budget PR script, aangevuld met een > heroriëntatie van al bestaande culturele subsidies. Maar alhoewel de > creatieve branding misschien bescheiden is in opzet, is het dat > allerminst in zijn uitwerking. De creatieve industrie is namelijk de > immateriële slagroom op de taart van een indrukwekkende fysieke > herontwikkeling van de stad. > > De stad Amsterdam is namelijk het toneel van grootscheepse > vernieuwing. > Een metamorfose van ongekende omvang houdt Amsterdam in haar greep. > Haar > oude havens worden herontwikkeld tot luxueuze woon- en > werkklimaten; aan > de Zuidas wordt een nieuwe skyline gerealiseerd: een zakendistrict dat > moet fungeren als portaal naar de wereldeconomie; in de naoorlogse > volkswijken worden een record aantal sociale woningflats gesloopt om > plaats te maken voor duurdere koopwoningen, terwijl in de 19e-eeuwse > gordel grondige vernieuwingsoperaties plaatsvinden. Alsof dat nog niet > genoeg is, doorkruist het traject van de toekomstige metrolijn - een > rechte streep van zand, cement en continue bouwactiviteiten - de stad > van Noord tot Zuid en verbindt zo de nieuwe stad met de oude. Niet > alleen is een van Europa's grootste stedelijke > vernieuwingsoperaties aan > de gang, en neemt de hoeveelheid te slopen huizen inmiddels > recordhoogtes aan, ook aan het imago van de stad wordt bewerkt. In > zowel > de imaginaire als materiële herontwikkeling van Amsterdam speelt de > creatieve sector een belangrijke rol. De creatieve industrie > functioneert als katalysator, waarmee het imago van > achterstandsbuurten > wordt veranderend van hopeloos naar hip. In bijna alle wijken die > op de > schop gaan of zijn gegaan, zijn er programma's om tijdelijk of > permanent > kunstenaars in de buurt onder te brengen. Zij moeten een nieuwe > hoogopgeleide groep huizenkopers naar de buurt trekken. Het is dan ook > niet voor niets dat de onroerend goed sector een belangrijke rol > speelt > in de creatieve stad. > > Een interessante illustratie hiervan vinden we in een interview met de > onroerend goed sector in Real Estate Magazine. De inleiding van het > artikel spreekt al boekdelen over de nieuwe rol van cultuur in het > vernieuwingsproces: “Door ‘cultuurdragers’ als musea, galeries en > kunstenaarskolonies welbewust een plek te bieden binnen een > gebiedsontwikkeling neemt de aantrekkelijkheid van het omliggend > vastgoed toe. Het concept van de ‘creatieve stad’ is in opmars. Soms > gepland, soms organisch tot stand komend – maar vooralsnog altijd met > dank aan de projectontwikkelaars”. Culturele instituties en tijdelijke > kunstprojecten genereren “traffic”, en maken het ontwikkelaars > mogelijk > om lokaties langzaam “op smaak” te brengen: “Het gaat om het > creëren van > ruimte! Wat je niet moet doen is publiekelijk aankondigen dat je > kunstenaars gaat inzetten; geef ze het gevoel dat ze het zelf hebben > bedacht. Als het organisch ontstaant, zullen de niveau's organisch > stijgen.”[10] > > Het is op dit punt waar de creatieve stad duidelijk kleur en klasse > bekent. Want het hebben van een kunstproject in een arme of gekleurde > wijk, betekent inderdaad veelal het genereren van “traffic”, het > aantrekken van jonge, blanke hoogopgeleiden die zich anders niet > zouden > identificeren met de wijk. Het aantal kunstprojecten dat zich in > plaats > daarvan, op de wijkbewoners zelf richt, is minimaal. Terwijl met > behulp > van kunstprojecten steeds meer sociale menging wordt bewerkstelligt in > de meest gewilde armere wijken, wordt steeds een gedeelte van de oude > wijkbewoners uitgeplaatst. Onderzoek geeft dan ook aan dat etnische > concentraties zich steeds meer naar de periferie bewegen [11]. > > Degenen met weinig keus op de woningmarkt worden steeds meer uit het > centrum gedrukt. Dat de rol van kunstenaars in de stedelijke > vernieuwing > niet perse een dergelijke vorm aan hoeft te nemen, bewijzen projecten > zoals Center for Urban Pedagogy (CUP) in New York en The People > Speak in > Londen, zij richten zich met artistieke middelen op het bevorderen van > de zeggenschap van lokale bewoners in hun wijk [12]. In Nederland > hebben > we Rotterdam Vakmansstad, een project dat filosoof Henk Oosterling in > Rotterdam heeft opgezet uit onvrede met het label Rotterdam Creatieve > Stad en de bijbehorende focus op het vertroetelen van hogeropgeleiden. > Rotterdam Vakmanstad[13] organiseert projecten om de lageropgeleide en > veelal migrantenjongeren te helpen bij het vinden van een baan en het > opbouwen van een bestaan in de stad. Het is een vorm van branding > die in > ieder geval past bij de demografie van Rotterdam. > > Maar volgens marketingexperts bij de gemeente Amsterdam, zijn we > betrokken in een vorm van 'communicatieve oorlog’[14] in een > internationaal veld van concurrerende creatieve steden. Zoals Sun Tzu > stelde in zijn The Art of War: ‘All warfare is based on deception’. > Hier > hebben we het, Amsterdam een stad waar 70% van de jongeren alleen de > laagste vorm van opleiding kan afmaken, het VMBO, die daarbovenop ook > nog eens lijdt onder record aantallen afhakers, deze stad noemt zich > ironisch genoeg een creatieve stad voor iedereen. > > Hier zijn we dan aangekomen bij het raadsel van de creatieve stad. > Paradoxaal genoeg betekent de fusie tussen economie en > creativiteit, dat > we steeds economischer zijn met creativiteit. Terwijl de creatieve > marketingcampagne van de gemeente op volle stoom doordraait, wordt er > inmiddels op vele terreinen flink bezuinigd in de cultuursector en het > onderwijs. Theater en muziekgroepen worden bedreigd met opheffing, > terwijl op universiteiten scholen en musea de inhoud steeds vaker > ondergeschikt gemaakt aan allerlei quota's en efficiency maatregelen. > Het publieke geheim van de hedendaagse creatieve stad is dat alleen > creativiteit die tot economische spin-offs leidt, welkom is. In > tegenstelling tot Constant zijn utopische project, dat in strikte > oppositie was geformuleerd tot het functionalisme, is daarmee > creativiteit als zodanig ondergeschikt gemaakt aan de economie, in het > kader van de internationale concurrentiestrijd. Terwijl Constant een > maatschappij voor zich zag waar creativiteit een collectieve > activiteit > was, betekent het creatieve stad beleid een verdere > professionalisering > van de creatieve klasse en daarmee helpt in plaats van bestrijdt > het een > verdere creatieve segregatie in de stad. > > Volgens de Franse urbanist Lefebvre betekent het recht op de stad, > 'the > right of citizens and city dwellers, (...), to appear on all the > networks and circuits of communication, information and exchange.’ > Laten > we ons opnieuw voorstellen hoe de creatieve stad van ons allemaal zou > kunnen zijn. > > > > NOTEN: > > [1] Zelfs nadat een recent rapport aangaf dat de creatieve economie in > Amsterdam eerder slinkt dan groeit, blijft het stadsbestuur vertrouwen > op het strategische belang van de sector. “Het belang van de creatieve > industrie overstijgt cijfers”, aldus wethouder Asscher van Economische > Zaken, “de sector heeft een enorm effect op de uitstraling van de > stad”. > ‘Creatieve Industrie Slinkt’, Het Parool, 25 January, 2007, > http://www.parool.nl/nieuws/2007/JAN/25/eco2.html > > [2] Richard Florida, ‘The Rise of the Creative Class. Why Cities > Without > Gays and Rock Bands Are Losing the Economic Development Race’. > Washington Monthly, 2 May, 2002, > http://www.washingtonmonthly.com/features/2001/0205.florida.html. > > [3] Toespraak van Cohen bij de Creative Capital Conference, 17-18 > March > 2005, Amsterdam. See: http://www.creativecapital.nl/ > > [4] Constant Nieuwenhuys, ‘Opkomst en Ondergang van de Avant- > Garde’. In: > Randstad 8 (1964), p34. > > [5] Constant Nieuwenhuys, ‘Opkomst en Ondergang van de Avant- > Garde’. In: > Randstad 8, 1964, pp. 6-35 > > [6] Zie: Not Bored, http://www.notbored.org/tomorrow.html > > [7] Karl Marx and Friedrich Engels, The German Ideology, 1845-46, New > York, International Publishers edition, 1970: p 109. > > [8] Gemeente Amsterdam, Amsterdam Topstad: Metropool. Economische > Zaken > Amsterdam (14 July 2006), Amsterdam, > http://www.amsterdam.nl/ondernemen?ActItmIdt=12153. > > [9] Jamie Peck, ‘Struggling with the Creative Class’. International > Journal of Urban and Regional Research, 29.4 (2005), pp 740-770. > > [10] Real Estate Magazine, mei 2006 > > [11] Zie Musterd & Deurloo (2002) en O+S (2004). > > [12] The People Speak: http://www.theps.net, Centre for Urban > Pedagogy: > http://www.anothercupdevelopment.org > > [13] Zie: http://www.vakmanstad.nl > > [14] ‘What should brand carriers comply with? An intrinsic descriptive > name is recognisable yet less distinctive and specific for the > brand it > refers to: there are several artistic cities in the world so > “Amsterdam > city of art” or “Amsterdam the metropolis” is not quite unique and > distinctive when it comes to the communication war between cities.’ > Gemeente Amsterdam, Choosing Amsterdam; Brand, Concept and > Organisation > of the City Marketing. (2003) Amsterdam: p23. > http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/ > 4629/d69_citymarket_samen.pdf > > > Another interesting detail is that the present alderman of culture, > Caroline Gherels has come from the ‘I Amsterdam’ marketing team. > > REFERENTIES: > > Dienst Onderzoek en Statistiek (2004) De Staat van de Stad. Amsterdam > III. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Amsterdam, > Gemeente > Amsterdam. > Florida, Richard. ‘The Rise of the Creative Class. Why Cities Without > Gays and Rock Bands Are Losing the Economic Development Race’. > Washington Monthly, 2 May, 2002, > http://www.washingtonmonthly.com/features/2001/0205.florida.html. > ________. ‘Cities and the Creative Class’, City & Community, 2.1 > (2003): > 3-19. > Gemeente Amsterdam: Amsterdam Topstad: Metropool. Economische Zaken > Amsterdam (14 July 2006), Amsterdam, > http://www.amsterdam.nl/ondernemen?ActItmIdt=12153. > _______. Choosing Amsterdam; Brand, Concept and Organisation of the > City > Marketing. (2003) Amsterdam, > http://www.amsterdam.nl/aspx/download.aspx?file=/contents/pages/ > 4629/d69_citymarket_samen.pdf > > > Lefebvre, Henri. The Production of Space, trans. Donald Nichelson > Smith, > Oxford, Blackwell, 1991. > Marx , Karl and Friedrich Engels. The German Ideology, 1845-46, New > York, International Publishers edition, 1970. > Musterd, Sjako & Deurloo, Musterd (2002) Unstable Immigrant > Concentrations in Amsterdam: Spatial Segregation and Integration of > Newcomers. In: Housing Studies, vol. 17, No 3, pp. 487-503. > Nieuwenhuys, Constant and Simon Vinkenoog. New Babylon : Ten > Lithographs, Amsterdam: Galerie d’Eendt 1963. > Nieuwenhuys, Constant. ‘Opkomst en Ondergang van de Avant-Garde’. In: > Randstad 8 (1964), pp 6-35. > Oudenampsen, Merijn. ‘Extreme Makeover’. Mute Magazine Vol 2. Issue 4, > 2006. Available online at http://www.metamute.org/en/Extreme-Makeover > Peck, Jamie. ‘Struggling with the Creative Class’. International > Journal > of Urban and Regional Research, 29.4 (2005), pp 740-770. Ratingen, > Bart > van. ‘Ik Zie Ik Zie Wat Jij Niet Ziet, Vijf Ontwikkelaars over de > “Creatieve Stad”, haar Mogelijkheden en haar Beperkingen’, Real Estate > Magazine, May 2006. > > -- > Merijn Oudenampsen > http://www.flexmens.org/drupal/?q=merijn_oudenampsen > > > ______________________________________________________ > * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet > * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een > * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. > * Meer info, archief & anderstalige edities: > * http://www.nettime.org/. > * Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl). A. Andreas e: a.andreas@nictoglobe.com w: http://www.nictoglobe.com ______________________________________________________ * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet * toegestaan zonder toestemming. <nettime-nl> is een * open en ongemodereerde mailinglist over net-kritiek. * Meer info, archief & anderstalige edities: * http://www.nettime.org/. * Contact: Menno Grootveld (rabotnik@xs4all.nl).