Geert Lovink on Sat, 3 Oct 1998 17:16:02 +0200 (MET DST) |
[Date Prev] [Date Next] [Thread Prev] [Thread Next] [Date Index] [Thread Index]
nettime-nl: Wim Nijenhuis - Technognosis (3) |
3. DE VERTICALE AS. De oudste vormen van stijgen en dalen langs de verticale as, die wij kennen uit de religieuze tradities, zijn de 'boomklimmingen' van de Sjamanen in Siberie. Feitelijk, zo bericht Mircea Eliades in zijn boek over het sjamanisme (Mircea Eliades, Shamanism, Archaic Techniques of Ecstasy, Arkana, Penguin Books, London etc. 1964/1988/1989) is de hele religieuze positie van de Sjamaan gebaseerd op dit vermogen om op te stijgen tot in de hemel en af te dalen in de onderwereld. Het is de kunst van de Sjamaan om in een toestand van uiterste extase in een daarvoor bestemde 'boomladder' te klimmen, als opstapje voor een imaginaire reis naar de hemel, of het onderaardse en daar tegelijkertijd min of meer geestelijk gezond bij te blijven. De Sjamaan kent een uitgang zonder letterlijk dood te gaan. De transcendentale brug. Wim Nijenhuis, 'Ruimte van de Openbaring'', Forum: Het publieke (december 1995) pp 12 e.v. De westerse cultuur zoekt de uitgang in de verticale overbrugging van de tussenruimte tussen hemel en aarde. Het wezen dat daartoe van oudsher het privilege bezit is de engel. De engel is echter niet alleen een medium dat de tussenruimte doorkruist, maar ook een representatie van de Hemel. Via zijn gestalte kunnen we daarover iets over te weten komen. Het verlangen naar de Hemel heeft voeding gegeven aan het millennia durende project van de transcendentale brug, dat heden ten dage dankzij de technische vooruitgang en de versnelling in zijn eindstadium lijkt te komen. 13. De belangrijkste bouwstenen van de transcendentale brug zijn de vleugel van de engel en de wolken. De vleugel wordt voorgesteld als polychroom, omdat hij daardoor lijkt op de veelkleurigheid van de regenboog. De regenboog is de zichtbare brug tussen Hemel en aarde. Vandaaruit zijn ook alle andere boogvormen bouwelementen van de transcendentale brug. Wanneer de bogen aaneensluiten tot koepels en gewelven, vormen ze een evidente architectuur van de Hemel. De wolken behoren tot het materiaal van de transcendentale brug, omdat de doorbrekende zon hen polychromie schenkt en omdat hun gestalte polymorf is. Zij zijn ideaal bouwmateriaal, omdat hun permanent veranderende vormen een beweging suggereren van hier naar daar, van de aarde naar de Hemel. De wolken maken een vloeiende en beweeglijke overgang van de ene toestand naar de andere. 14. De transcendentale brug veroorzaakt een verandering van wie haar betreedt. Wie met zijn hoofd in de wolken loopt, is aangeraakt door het hemelse. De brug bewerkt een transformatie van het wezen, die overgaat van dichtheid en zwaarte in dunte en lichtheid. De uiterste fase van dit proces is de transfiguratie, dat wil zeggen de overgang tot lichtwezen. Als de Hemel en de aarde de extremen vertegenwoordigen van een bipolaire tegenstelling binnen de wereld, dan is de tussenruimte een neutrale zone. Dit neutrum, waarin hemel en aarde elkaar ontmoeten, wordt voorgesteld als een lichtend vlak. Noch hemel, noch aarde, is het lichtende fond de visuele uitdrukking van een 'ruimte van licht', die geen plaats biedt aan de substantie van de zichtbare figuren die zich daarin aftekenen. Het licht staat voor de onbepaalde ruimte van de transfiguratie, die een wezen met ruimtelijke uitgestrektheid omvormt tot de beweeglijkheid van de verschijning. Net zo kan de tele-reiziger de tele-brug van de elektronische communicatie niet betreden met behoud van de substantie van zijn lichaam. Hij neemt een tussenvorm aan, de simulatieve beweeglijkheid van een schijnlichaam. Dit is de consequentie van de eigenschappen van het technologische en secundaire licht waarin hij/zij zich begeeft. Net zo met de UFO's, waarvan niet de verschijning, maar wel steeds de materialiteit en hun waarachtigheid in de ruimte aanleiding geeft tot discussie. 19. Het betreden van de gebouwde hemel dwingt een verandering af, die uiteindelijk terugvoert naar het uitgangspunt. De gebouwde Hemel bestaat uit hetzelfde materiaal als de transcendentale brug. Samengevat: omgekeerde wereld, oord van het geluk zonder verlangen, gerealiseerde utopie. Zowel de hemel, als de brug zijn echter vervat in een cirkelbeweging, omdat we het daar niet uit kunnen houden. De Hemel als omgekeerde wereld en als coïncidentie van plek en (literaire) mythe is gerealiseerd in Eurodisney. Walt Disney wenste dat zijn paradijzen 'de hedendaagse smarten en de dood... de werkelijke wereld laten vergeten'. Het zijn plaatsen waar men tijdelijk de wereld verlaat. OPEN HEMEL Uit: Paul Virilio: La Vitesse de Liberation (Parijs 1995) pp.11 e.v. Duits: 'Offener Himmel' in: Fluchtgeswindigkeit (Carl Hanser Verlag 1996) pp.9 e.v. Vertaling: Wim Nijenhuis Het Azuur vormt de optische dichtheid van de atmosfeer. Het is zowel de grote lens van de aardbol, als zijn lichtgevende netvlies. Van het uiterste punt in de zee tot voorbij de hemel vormt de horizon de scheiding tussen de transparantie en de ondoorzichtigheid, en dankzij de sprong, of het zetje waarmee de aardse aantrekkingskracht voor een ogenblik opgeheven wordt, is het onderscheid tussen de aardse materie en de ruimte van het licht niet meer dan een stap. De horizon, ik bedoel de lijn van de horizon, is behalve startblok, ook en in de allereerste plaats een kustlijn, een kustlijn in het verticale vlak, die een perfecte scheiding aanbrengt tussen de volte en de leegte. Deze basislijn, deze onopgemerkt gebleven uitvinding van de kunst die het mogelijk maakt om iedere vorm op te hangen aan en te onderscheiden van het fond op de achtergrond, deze aardlijn is een verre voorloper van de kustlijn, van de Côte d'Azur, van de kustlijn in het horizontale vlak ten gunste waarvan wij meestal het zenitale perspectief uit het oog verliezen. De hele geschiedenis van het perspectief in de 15e eeuw in Italië is overigens niets anders geweest als een door hardnekkige landmeetkundigen gevoerde strijd, ja een slag, om ons het 'hoge' en het 'lage' te laten vergeten ten gunste van het 'verre' en het 'nabije'. De landmeters werden niet meer gefascineerd door de verticaliteit, maar door het vluchtpunt, en dat in de meest letterlijke zin. Daartegenover staat dat onze manier van zien in eerste instantie toch bepaald wordt door ons gewicht, en daardoor door de aantrekkingskracht van de aarde, en daarmee door het klassieke onderscheid tussen het hoogste punt in de hemel, het zenit en de projectie daarvan op de grond, het nadir. Niet de op de horizon samenvloeiende vluchtlijnen zijn dus het belangrijkste oriëntatiepunt van onze blik, zoals de Italiaanse meesters beweerden, maar de lichte druk van een algemene aantrekking, die ons dwingt om rechtop te staan en die ook het gevaar van de val met zich meebrengt. Victor Hugo zei al: het touw hangt niet, de aarde trekt. In het tijdperk van de vervuiling van de atmosfeer zou het niet ongepast zijn om eindelijk eens na te gaan denken over de vernieuwing van de manier waarop we de verschijningen waarnemen. Dan kunnen we ook zonder wanhoop en woede de blik ten hemel richten. Want boven is inderdaad een geheim perspectief verborgen. Boven de wolken vindt ook nog iets anders plaats dan de vernietiging van de ozonlaag. De maar enkele seconden durende ontsnapping van de gebroeders Wright op het strand van Kitty Hawk of de lancering van de Apollo-11 raket op Cape Canaveral waren de voorboden van een exotische omvorming van de blik, die daardoor tenslotte toch nog rekenschap gaat afleggen van de val naar boven, die mogelijk geworden is door de recentelijk beschikbaar gekomen 'ontsnappingssnelheid' van 28.000km/uur. Omdat wij tegen het einde van deze eeuw er te druk mee bezig zijn om de absolute snelheid van de moderne communicatiemiddelen in real time te ontwikkelen, vergeten we maar al te gemakkelijk de vanuit historisch perspectief net zo belangrijke topsnelheid met behulp waarvan we kunnen ontsnappen aan de werkelijke ruimte van de planeet en dus naar boven kunnen vallen. Deze omgekeerde duizeling brengt ons er misschien toe om onze voorstelling van het landschap en het menselijke milieu te veranderen. Onze generatie heeft niet alleen een gat ontdekt in de dunne Ozonlaag, die ons vroeger beschermde tegen de UV-straling, maar ze heeft ook een tweede gat gegraven in het azuur, want vanaf nu vlucht de hemel zelf. Het vluchtpunt op de horizon van de 15e eeuw, wordt nu voltooid met het vluchtpunt van de 20e eeuw: Vanaf heden is er een uitgang naar boven! Een kunstmatige tegenaantrekking maakt het de mensen mogelijk om te ontsnappen aan de aardse aantrekking, om te ontkomen aan de ruimte van de zwaartekracht, die voor de alledaagse praktijken richtinggevend was. Tegen het einde van onze eeuw gaat alles wankelen, en dat geldt niet alleen voor de geopolitieke grenzen, maar ook voor de grenzen van het perspectief en de landmeetkunde. Alles komt op zijn kop te staan! De deconstructie betreft zowel de uiterlijke en de kunstzinnige verschijningen, als ook de plotselinge transparantie van het maatschappelijke landschap. Binnenkort zullen we moeten leren in de ether te vliegen en op de ether te zwemmen. (....) Tenslotte wil ik, ter afsluiting van deze hoogst hypothetische verhandeling nog even stil blijven staan bij onze nieuwe azuurblauwe horizon, bij onze nieuwe zenitale kustlijn, die op zo'n fabuleus eenduidige wijze de sfeer van een aan de aardse zwaartekracht onderworpen Ruimte-materie scheidt van de buitenaardse Licht-Tijd, waarvan de diepte zelfs de dichtheid van de tijd versluiert en waarbij de zwarte massa van de universele tijd tenslotte de optische dichtheid van onze planeet een azuurblauwe kleur zal verlenen. Als de Natuur de leegte verafschuwt, dan geldt dat in dezelfde mate voor de grootheden van de natuur. Zonder maat en gewicht is er geen natuur meer, of, preciezer gezegd, geen natuurbegrip. Zonder die horizon in de verte is er geen mogelijkheid meer om de werkelijkheid te leren kennen. Zonder horizon vallen wij in de tijd van een val, die lijkt op de valtijd van de gevallen engel. Zo gezien zou de horizon van de aarde niets anders zijn als een zoveelste 'engelburcht'. Een filosofische teleurstelling, waarbij met de verdwijning van het natuurbegrip van de Verlichting ook het realiteitsbesef in het tijdperk van de lichtsnelheid verkommert. Ten tijde van de Renaissance werd het Gnostisch denken geïntroduceerd in de literatuur. Stijgen en dalen worden psychische fenomenen, die gevolgd worden door praktische handelingen. Stijgen en dalen in psychische zin is verbonden met het thema van het verlaten van de wereld, waarbij het verlaten van de wereld een kenmerk is van de melancholie. Reeds de Grieken zagen de melancholie als karakteristiek van een buitengewone en grenzeloze naar boven uitstekende persoonlijkheid. In de manische stemming stijg je op, in de melancholische stemming daal je. Door deze beweging van de opstijging stijg je soms ook boven jezelf uit, waardoor je ook weer op jezelf kunt neerkijken. Kenmerkend aan het Griekse idee van de melancholie is dan, dat je blik naar beneden gericht is, neerkijken. Maar de melancholie voert ook in een andere wereld, in een nacht en was als zodanig een verrijking. Aristoteles en andere filosofen zagen de melancholie als een lot, een ontsporing, waardoor je niet meer kon leven in overeenstemming met de wetten van de kosmos. In de Renaissance echter wordt de melancholie opgevat als iets wat je kunt uitdagen. Door middel van geestelijke inspanningen kun je deelgenoot worden aan de ervaringen van het stijgen en het dalen. Maar de renaissancistische melancholicus is niet georiënteerd op en geïnteresseerd in de blik naar beneden, alhoewel hij er zich niet aan kan onttrekken. De weg van de melancholicus in de renaissance voert naar boven. Dit hoge is echter geen doel op zich. Het betreden van de weg naar boven is gericht op een losmaking, een losmaking uit de wereld. Bekend is de beklimming van de Mont Ventoux door Petrarca in 1336. Om een teleurstelling in de liefde te verwerken vatte hij het idee van de beklimming op. Men beklom in die tijd geen bergen. De tocht naar boven was voor Petrarca dus een duizeling, wenend om Laura overschreed hij een regel. Op het moment, dat hij de top bereikte werd hij niet alleen verrukt door het panorama, maar ook bevangen door angst en heimwee. Hierboven op de Mont Ventoux vond een verscheuring plaats, een dramatische ontmoeting, die de losmaking met zich meebracht van de heilige teksten van de kerkvader Augustinus. De zelfinkeer en de toewijding aan het Goddelijk woord die Augustinus eiste werden verlaten voor een toewijding aan de zichtbare wereld. De ontsluiting van de wereld in het panoramatisch perspectief bracht weliswaar een verstrooiing van de ziel met zich mee, maar het stichtte ook een nieuw object, dat zich voortaan zal ontvouwen in de gezichtskring van de horizon. In zijn boek De Contemptu Mundi (Wereldverachting) zegt Petrarca hierover; 'Niemand kan mij laten geloven, dat het denken voortkomt uit de gezondheid.' Zijn geestelijk gesprekspartner, Augustinus, probeert hem over te halen zichzelf op te vatten als ziek en zijn onzekerheid op deze manier op te lossen. Petrarca vindt echter niet, dat hij waanzinnig is, maar gezond kan hij zichzelf ook niet noemen. Omdat hij niet kan kiezen geeft hij zijn boek de vorm van de dialoog, zodat hij kan blijven opereren vanuit een dubbele optiek. Petrarca eindigt zijn boek met de opmerking: 'Er bestaat geen genie, zonder dat er sprake is van een zeker aandeel waanzin'. Zijn vriend Ficino vindt dit een ongelukkige frase en corrigeert:' Er bestaat geen genie, zonder een zeker aandeel melancholie'. Ficino: 'De met verstand uitgeruste ziel rust op een horizon welke het tijdelijke van het eeuwige scheidt, omdat ze van nature daartussen geplaatst is. Omdat ze zich in het midden bevindt, beschikt ze niet alleen over de kracht van het verstand en het verstandelijk vermogen, die haar tot de eeuwigheid omhoog tillen, maar ook over energieën en bezigheden, die haar naar beneden trekken in het tijdelijke. Omdat deze van elkaar afwijkende meningen uit haar natuur stammen zien we hoe de ziel zich op het ene ogenblik naar de eeuwigheid wendt, en het andere ogenblik naar de tijdelijkheid, zo kunnen we begrijpen, dat ze deelneemt aan beide werkelijkheden.' (Epist. Libr. I. 107) pp. 125. Het gaat hier om de absolute autonomie tegenover de maatschappij en tegenover God. Inhoudelijk kent de weg naar boven geen ander doel dan de losmaking. De geportretteerden op schilderijen uit de Renaissance staan altijd voor een achtergrond waar ze niets mee te maken hebben. Eigenlijk hebben ze geen omgeving. Als je geen omgeving hebt, dan ben je buitentijdelijk en heb je de wereld verlaten. Terugkeren uit de buitentijdelijkheid was een probleem. Michelangelo stelde, dat men zich dermate moest verheffen tot een buitenaards wezen, dat men daarbij toch nog een beetje meester over zichzelf bleef. Je moest soepel kunnen overglijden van de ene wereld in de andere. Dat kan natuurlijk niet op een vreedzame manier en heen en weer zwalkend tussen het buitenaardse en het aardse wordt men tot een uitgestotene, een thuisloze vreemdeling. De melancholie wordt nu opgevat als een mislukte sprong, waarin men is blijven hangen. Zo wordt je burger van een nieuwe wereld, die zich van de bestaande onderscheidt naar ruimte en tijd. Een soortgelijke oplossing uit dit probleem is, dat men zichzelf opvat als het middelpunt van de kosmos. Want dan wil je nergens meer naartoe, nog omhoog, noch omlaag, noch naar voren, noch terug. Dat is de oplossing van Pico della Mirandola in zijn boek, De Hominis Dignitate, over de waardigheid van de mens. Pico: 'Als men het middelpunt is, blijft men op zichzelf gesteld in alle omstandigheden. Men wordt omgeven door het eindige, er moet gekozen worden uit een oneindig aantal mogelijkheden en men moet zijn leven temidden van oneindige mogelijkheden opbouwen. Aan dit kiezen komt nooit een eind en het komt nooit tot stilstand. Iedere keuze impliceert echter ook een gevaar. De oneindige mogelijkheden leveren dus ook een oneindig aantal gevaren op. Keuze en gevaar horen bij elkaar. Het thema is dat van Hercules op de tweesprong'. Pico raadt aan het niets doen en het piekeren van de melancholicus niet op te vatten als luiheid en lafheid, maar als het onvermogen om te besluiten tot de beslissende stap. De melancholicus kan en wil niet kiezen, omdat de keuze tot een handeling en daarmee tot een verwikkeling met de wereld zou kunnen lijden. Door niet te kiezen en te handelen, blijft men het middelpunt van de wereld. Zou men interesse hebben voor wat anders, en de onverschilligheid opgeven, dan is het met de zelfbetrokkenheid gedaan. Omdat men nergens met zijn hart, en nergens met zijn kracht is, gaat de geest ter plekke op en neer. (Zie: Laszlo F Foldenyi, Melancholie (Matthes und Seitz, München 1988) pp.114 -134 Selectie, samenvatting en vertaling van de fragmenten: Wim Nijenhuis) Tenslotte zou ik verbonden met het thema van de verticale as iets willen zeggen over het ontstaan van de planeetmens in onze tijd en de stichting van de laatste valplek. Uit: Wim Nijenhuis, 'De informatiemassa', in: Forum, Massa (Oktober 1997). 'De plaats van de waarnemer wordt onder meer bepaald door de perspectivische voorstelling. Deze is verbonden met de graviteit van de aardse massa. De uitvinding van de horizon ten tijde van de Renaissance was alleen mogelijk omdat ze tegelijkertijd vastlegde wat boven en onder is. Onder is waar de dingen naartoe vallen, onder is het vlak van de aantrekking, onder ligt ook het veld van de menselijke handeling. Boven ligt het onbereikbare, de hemel. Zolang het maatschappelijke spel zich nog afspeelde op de grond en zich betrok op het territorium waren de geliefde middelen om de ruimte voor te stellen respectievelijk het perspectief, later het vogelvluchtperspectief, vervolgens de kaart en tenslotte de luchtfoto. De droom van de vrijheid heeft de duur van de verplaatsing, de maat van de ruimtelijke uitgestrektheid en uiteindelijk de horizon zelf opgevat als vormen van weerstand. Deze weerstand van de wereld werd door de filosofie gedoopt tot werkelijkheid. De aarde, haar massa en haar graviteit, onze verklinking aan deze graviteit door een perspectivische waarneming die onze blik naar beneden drukt alsof we lijden aan melancholie, deze gevangenis van de materie wordt een weerstandsvorm, die overwonnen moet worden door middel van een sprong in het oneindige. De blik wordt geheven tot voorbij de horizon, de weg van de vrijheid voert naar boven. Niet dat het hoge een doel op zich zou zijn, maar als middel om zich van de wereld los te maken voldoet het ruimschoots, zoals blijkt uit de literatuur en de kunst van de Renaissance. (Ficino, Petrarca, Michelangelo, Da Vinci). Met de opruiming van het 'schandaal van de afstand', wat de inzet en het effect is van alle technische communicatiemiddelen, wordt de weerstandbiedende en melancholieverwekkende wereldruimte tenslotte opgeruimd. De materie, de materie van de aarde is echter de drager van de materietijd. Binnen deze materietijd heeft een combinatie van massa en energie de geschiedenis gemaakt. Massa en energie definiëren de handeling in natuurkundige zin. Materie, materietijd en handeling vormen de grondslagen van het geschiedenismodel van de Annalenschool, van Braudel en de zijnen, die de geschiedenis van de staten benaderen door uit te gaan van de handeling in de context van de grond, de geologie, het klimaat en de lokale tijd. Wanneer de wereldruimte wordt geofferd, de afstand wordt geëlimineerd en de informatiemassa cybernetische energie in real-time wordt, dan correspondeert daarmee de implosie van de dimensies van de wereld. De real-time informatie, die tot ons komt met de snelheid van het licht en ons opneemt in de lichttijd, in de kosmische tijd van de lichtsnelheid, laat ons de maat en de massa van de wereld vergeten. In die zin is de lichttijd een verheffend exorcisme: met de wereld drijven we ook de melancholie uit. De tijd die daaruit resulteert kunnen we misschien benoemen als een sferische tijd, die we toe moeten voegen aan de bestaande twee: de cyclische en de lineaire tijd. In de vrijmaking van, of de losmaking uit de wereld worden de zichtbare ruimte van het perspectief en de historische materietijd van het hier en nu, kortom, worden de condities voor de handeling afgelost door de mondiale real-time. Als de real-time maatgevend is wordt als consequentie daarvan de ruimte gekromd en ineengevouwen totdat de horizon, het historische vluchtpunt, de plaats van de attractie en de utopie, een punt wordt. De lijn wordt een punt, niet van de vlucht, maar van de val, de plek van de laatste en de definitieve val, de valplek, die dankzij haar dimensieloosheid omgeven is door een zee van rust. Door gebrek aan externe referentie wordt de massa van het eigen lichaam de as-motor van de referentie. Dit centrum is tegelijkertijd het centrum van de wereld, onze allereigenste axis mundi, zij het dan van een kleine interne wereld. Zij maakt van de mens opgesloten in de proces-baan van de informatie een levende planeet, die gelanceerd is in de leegte van de kosmische tijd. 4. WERELDVREEMDHEID De beweging langs de verticale as leidt tot een bijzondere toestand van aanwezigheid, die we kunnen benoemen als afwezig/aanwezig, samengevat in het begrip: wereldvreemdheid. Uit: Henri Puech, 'Phänomenologie der Gnosis' in: Wolfgang Schulz, Dokumente der Gnosis. Selectie, samenvatting en vertaling van de fragmenten: Wim Nijenhuis Wereldhaat, lichaamshaat, de neiging om de wereld te verlaten en de neiging het lichaam te verlaten, voeren binnen de Gnosis tot de volgende overweging: Wanneer ik in staat ben om de wereld te zien zoals ze door het Kwaad beheerst wordt en wanneer de aanwezigheid van deze wereld en mijn aanwezigheid in een dergelijke wereld me zo vreemd voorkomt, dat ik mij vreemd voel, dan is dat eigenlijk alleen maar zo, omdat ik afstam van een 'andere natuur', omdat ik een andere herkomst en oorsprong heb dan deze wereld, kortom, omdat mijn authentieke bestaan en het bestaan van de wereld, twee met elkaar in tegenspraak verkerende en heterologe werkelijkheden zijn, die met elkaar overhoop liggen. Het is deze overweging, die de Gnosticus tot de wezenlijke conclusie brengt: 'Ik ben wel óp, of ín deze wereld, maar niet ván deze wereld.' De Gnosticus is daarmee belast met het kwaad, dat hij ín deze wereld is, en dat deze wereld ín hem is. Ik en wereld worden begrippen, die strijdig met elkaar zijn. Het 'ik' wordt er door de Gnosis toe gebracht zich van de wereld af te wenden en er zich voor af te sluiten. Anders gezegd, het gaat hier niet om een in-de-wereld-zijn en ook niet om een voor-de-wereld-zijn, maar om een bestaan, dat weliswaar ín, maar niet ván de wereld is. De Gnosticus wil niet bij de wereld horen en wil ook niet van de wereld afhankelijk zijn. Hij wil er niet mee in contact staan en wil er zich überhaupt nooit en te nimmer mee verzoenen. Zijn vreemdheid vat hij tenslotte op als: onafhankelijk van de wereld, vrij van haar en geplaatst tegenover haar. De dissociatie van het 'ik' en de kosmos, dat door de ervaring van het Kwaad en de haat tegen het lichaam, de tijd en de kosmos al aardig aangewakkerd was, wordt door het nadenken over het 'waarom' versterkt en verdiept. Tenslotte wordt het voltooid door een breuk, die leidt tot de ontdekking van het 'zijn-buiten-de-wereld'. Daarmee wordt dan de standplaats van het bevrijdde en verloste wezen tenslotte gedefinieerd. Buiten de wereld liggen het huis en de oorsprong van het ik. Deze gedachten voeren naar een heterologe en in niet geringe mate disjunctieve werkelijkheidsopvatting. De wereld is vreemd voor mij, maar ik ben ook vreemd voor de wereld. De structurele heterogeniteit van de werkelijkheid leidt er toe te stellen, dat men niet alleen wezenlijk buiten het lichaam, de tijd en de wereld leeft, maar dat men ook beter is dan al dat. Men vat zichzelf op als een alien, maar ook als superieur. Via noties als:' Wij zijn afkomstig van buiten de kosmos!', 'Onze bestemming ligt niet in deze wereld!', 'Wij worden geroepen door gene zijde', 'Wij zijn genos, genieën, uitverkorenen e.d.!', krijgt het woord 'vreemd' al in de oudste Gnostische teksten de bijbetekenis van transcendent (opstijgend), wat tot uitdrukking komt in termen als transkosmisch, of hyperkosmisch. Het mooiste voorbeeld hiervan is de uitspraak van de Gnosticus Basilides: 'de 'uitverkorene', de eklogê is 'vreemd aan de wereld', in zoverre hij uit de aard van zijn wezen hyperkosmisch is.' De Katharen noemden niet zichzelf, maar de wereld vreemd, ze spraken van de wereld van de vreemde God (onze wereld dus), wat ze verklaarden met: 'want wij zijn niet van deze wereld en deze wereld is niet van ons'. De vreemdheid leidt tot een soort adellijke bevestiging van de andersgeaardheid van de Gnosticus, wat dan tot uitdrukking komt in de talloze uitspraken, dat hij hier niet thuis hoort en van andere afstamming is. 'Je bent niet van hier, jouw wortels liggen niet in deze wereld', of, 'Je komt niet van hier en hebt hier geen afstamming, jouw plaats is elders', 'Ik ben geen zoon van het huis, mijn wortels liggen niet in deze wereld', 'Ik ben een mens van de andere wereld'. Tenslotte is het deze wereldvreemdheid, die een nieuwe vorm van kritisch gedrag mogelijk maakt, aldus Peter Sloterdijk in zijn boekje Weltfremdheit (Wereldvreemdheid) (Suhrkamp, 1993). De these van Sloterdijk over de wereldvreemdheid is, dat de Gnosis voor het eerst in de geschiedenis een dualistisch principe heeft geformuleerd dat het mogelijk maakt om in deze wereld te leven, zonder van deze wereld te zijn. Tegenover de biologische afstamming, de natuurlijke geboorte uit de verwekking, die opgevat wordt als de voortzetting van de natuur en daarmee als de voortzetting van de Schepping, postuleert de Gnosis dat de ziel niet van deze wereld is. Zij is het ongeschapene, dat opgesloten is in een lichaam, dat daarentegen het werk is van God-de-Duivel-de-Schepper. Nu is het juist in deze Gnostische gedachte, dat Sloterdijk de 'taal van de demobilisering' vindt, omdat deze zich opwerpt als de kennis van de 'juiste beweging', die gedacht kan worden als een distantie van de postmoderne mobilisatie zonder dat ze er radicaal tegenover staat. Enerzijds is dit mogelijk, omdat het dualisme van de Gnosis een filosofie toestaat van het als-of-niet. Dat maakt een deelname aan onze postmoderne acceleratie mogelijk zonder er in te geloven. Dit principe is door Sloterdijk geformuleerd als 'lijden aan het kunnen (doen)'. Anderzijds is de Gnosis net als de mobilisatie en de acceleratie ook zelf een proces. Het is een weg met een tweerichtingenverkeer. De eerste richting is de beweging van de ziel naar de wereld toe, die plaatsvindt na de fysieke geboorte, de tweede is de weg terug, nadat middels de wedergeboorte ingezien is, dat de ziel niet van deze wereld is. Dit impliceert, dat de Gnosticus zijn heil niet verwacht van deze wereld, waarin hij tegen zijn wil verblijft als een gast. Het Gnosisonderzoek verschaft Sloterdijk het instrumentarium om een diagnose te maken van onze tijd en om aan te tonen dat onze cultuur voortekenen vertoont van een soort neo-gnostische wende. Na tweehonderd jaar toewijding aan de wereld, wenden vele mensen er zich nu vanaf en gaan daarmee spontaan de tweede weg van de Gnosis bewandelen. Deze tekenen zijn te lezen in het cynisme, de onverschilligheid, het druggebruik, de renaissance van de oosterse religies, het neo-sjamanisme, de populariteit van het monnikenkoor van Santos Domingo de Silos, de Houseparty, de X.T.C. en vult u maar in. Een tweede conclusie die uit het Gnosisonderzoek getrokken wordt betreft de status van het essay tegenover het dogma en de metafysische systemen. Uit de historische praktijk van de Gnostici blijkt, dat zij het essay als neerslag van een voorlopige metafysica inzetten tegen de triadische dogma's van de Christelijke Kerk en het totaliteitsdenken van de Griekse filosofie. Inzet van dit essayisme was zich te bevrijden van het machtswoord van de officiële instellingen. Een bevrijding, die gepaard ging met een zelftherapie van de gevoelens van onbehagen met de wereld van die tijd. Lijden aan de macht kon wereldhaat worden en wereldhaat mondde uit in de afwijzing van de wereld, omdat dit de toewijding betekende aan het tweede principe van hun dualistische systeem, waarin verlossing en heil werden geprojecteerd. De Gnostische essayistiek mikt dus op een ervaringseffect en niet op de opbouw van een sluitend denksysteem. Daardoor kunnen haar voorstellingen variëren en onderling tegenstrijdig zijn. Hieruit leidt Sloterdijk af, dat er de mogelijkheid bestaat voor een dissidente essayistische praktijk. 5. Wat halen we nu uit de Gnosis? De Gnosis is een protest in religieuze vorm. Ze ontstaat vanuit een ontevredenheid met de wereld. Als algemene ervaring ligt de ontevredenheid ten grondslag aan alle religie en aan alle metafysica. Daarmee ook aan wetenschap en techniek. Nu zijn er twee vormen van metafysica. De ene is statisch en de andere is dynamisch. De statische metafysica kennen wij als de metafysica van de grote vaste systemen, zoals bijvoorbeeld die van de scholastici uit de middeleeuwen. Het bevat allerlei beschouwingen over de kosmos, maar haar allerbelangrijkste en meest oorspronkelijke functie is de troost voor het onrecht van de tijd en het onrecht van de ongelijkheid van het levenslot. Daar raakt de metafysica aan de techniek, die immers ook voortkomt uit een ontevredenheid met de wereld. Typisch van de Gnostici is nu dat ze steeds weer opnieuw grote metafysische systemen geproduceerd hebben. De Gnostici geloven dus niet in een statisch metafysisch systeem, maar gaan er vanuit, dat het schrijven tegen de heilige teksten in, en het verdraaien van heilige teksten en het produceren van contra-teksten een religieuze opgave is en ook een soort therapeutisch effect heeft. Voor wat betreft de interpretatie van Virilio over Heaven's Gate, dat de zelfmoord het gevolg is van een structurele invaliditeit tengevolge van de ongevallen van de techniek, dat ze begaan is door naïeve jongeren, die zich dankzij de techniek niet kunnen ontwikkelen etc. daar kunnen we tegenover zetten dat ze geroepen zijn door een belofte, dat er aan hun handeling een taal van de belofte vooraf gegaan is, maar ook, dat deze belofte hen heeft aangesproken op hun verlangen naar overleven, op hun drang een superieure overlevende, een lid van adel van buiten de kosmos te zijn. Tenslotte over de wereldvreemdheid. Wereldvreemdheid drukt zich uit in de alsof houding, in de wereld zijn, niet ervan zijn, een outsider zijn die meespeelt met het gebeuren. Dat gaat dan over de positie die je inneemt. We kunnen het natuurlijk ook in meer letterlijke zin over de houding hebben. Dan betekent wereldvreemdheid dat je de wereld niet meer moet zien vanuit het rechtop staan. Het liggen zou in overweging genomen kunnen worden, of het zien van de wereld, alsof je constant in de ruimte zweeft. De communicatiemedia maken het aannemelijk om de wereld niet langer op te hangen aan de horizon, die overigens toch maar een uitvinding is van de renaissance. Maar verliezen we met de horizon de wereld? Wim Nijenhuis -- * Verspreid via nettime-nl. Commercieel gebruik niet toegestaan zonder * toestemming. <nettime-nl> is een gesloten en gemodereerde mailinglist * over net-kritiek. Meer info: list@dds.nl met 'info nettime-nl' in de * tekst v/d email. Archief: http://www.factory.org/nettime-nl. Contact: * nettime-nl-owner@dds.nl. Int. editie: http://www.desk.nl/~nettime.